Jeugdrecht: kinderbeschermingsmaatregelen

Ouders zijn in Nederland verplicht om hun kinderen op te laten groeien in een veilige omgeving. Indien deze verplichting niet wordt nagekomen en kinderen hierdoor in hun ontwikkeling worden bedreigd, kunnen er verschillende kinderbeschermingsmaatregelen worden genomen. Hierbij kan gedacht worden aan ondertoezichtstelling (OTS) en eventueel een uithuisplaatsing (UTP). In dit artikel wordt besproken in welke gevallen deze maatregelen kunnen worden genomen en wie hierover oordelen.

Ondertoezichtstelling (OTS)
Een van de kinderbeschermingsmaatregelen is de OTS. Dit houdt in dat er een gezinsvoogd wordt aangewezen vanuit een gecertificeerde instelling. Deze gezinsvoogd monitort en ondersteunt de opvoeding van het betreffende kind en geeft naar aanleiding daarvan adviezen. Zowel de ouders als het kind zijn verplicht om de hulp van de gezinsvoogd te accepteren. OTS kan niet zomaar worden opgelegd. Er gelden namelijk verschillende voorwaarden. Ten eerste dient er sprake te zijn van een situatie waarin een kind zodanig opgroeit dat hij of zij ernstig in zijn of haar ontwikkeling wordt bedreigd. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een ouder die drugsverslaafd is. Ook moet er sprake zijn van ouders die de zorg die nodig is voor het wegnemen van de bedreiging niet accepteren. Het accepteren ziet ook op het daadwerkelijk kunnen accepteren van de zorg. Als de ouders de zorg als gevolg van een verslaving wel willen maar niet kunnen accepteren, wordt dit dus ook gezien als niet accepteren. Tenslotte kan OTS alleen worden opgelegd indien de verwachting is dat de ouders binnen een, gelet op de persoon en ontwikkeling van het kind, aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding in staat zijn te dragen. Er moet dus een grote kans bestaan dat de ouders in staat zijn om de zorg binnen een aanvaardbare termijn weer te dragen. De aanvaardbare termijn verschilt per kind. Als er aan deze vereisten is voldaan, kan de rechter overgaan tot OTS. Dit doet de rechter op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, het Openbaar Ministerie, de ouders of de burgemeester. OTS wordt voor een periode van maximaal een jaar opgelegd. Deze periode kan echter telkens met een jaar worden verlengd.

Uithuisplaatsing (UHP)
Een meer ingrijpende kinderbeschermingsmaatregel is de UHP. Het kind wordt in dat geval uithuisgeplaatst en komt te wonen in een ander gezin of een instelling. Omdat dit een vergaande maatregel is, gelden er extra strenge voorwaarden. Zo kan een UHP enkel en alleen worden opgelegd als er ook een OTS is opgelegd. Er kan dus nooit alleen een UHP worden opgelegd. Het verzoek om een UHP kan bij de rechter worden ingediend door de gecertificeerde instelling die belast is met de OTS, de Raad voor de Kinderbescherming of het Openbaar Ministerie. De rechter zal het verzoek alleen inwilligen indien het noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van het kind of tot onderzoek van zijn of haar geestelijke/lichamelijke gesteldheid. De UHP wordt in geval van een drugsverslaving van de ouder(s) vaak tegelijkertijd verzocht met een OTS.

Hoewel kinderbeschermingsmaatregelen in principe alleen worden opgelegd als deze in het belang van het kind zijn, kunnen deze maatregelen erg ingrijpend is. Dat maakt het extra belangrijk om rekening te houden met alle (procedurele) waarborgen omtrent kinderbeschermingsmaatregelen. Heeft u behoefte aan rechtsbijstand in het kader van kinderbeschermingsmaatregelen? Raadpleeg dan gratis een jeugdrecht advocaat via Eersterechtshulp.nl.